Frans bestekverhaal

2024-06-05

Als het om eetcultuur gaat, kan misschien alleen Frankrijk zich echt meten met China. De Fransen besteden veel aandacht aan eetetiquette, en de plaatsing van serviesgoed is een van de inhoud van de eetcultuur.

Weet jij? In Frankrijk heeft verschillend serviesgoed over het algemeen zijn specifieke positie. De afbeelding hierboven toont de standaardschikkingsmethode van Frans serviesgoed.

Ja, je wiskunde is goed, hier zijn achttien verschillende serviesgoed! Weet jij waar ze voor dienen? Laten we samen de kennis vergroten~

1: Soeplepel 2: Dessertmes 3: Dessertvork 4: Vismes

5: Harpoen 6: Hoofdmes 7: Hoofdvork

8: Hoofdplaat 9: Broodmes 10: Broodbord

11: Boterpot 12: Dessertvork 13: Dessertlepel

14: wijnglas 15: witte wijnglas 16: rode wijnglas

17: waterbeker 18: zoutstrooier of peperstrooier


Over het verhaal van Frans serviesgoed gesproken (les couverts de table), het is echt een lang verhaal ~ (Kleine meloenzaadjes en mineraalwater met pinda's zijn klaar!)


Het Couverts-verhaal

Het woord "Couvert" vindt zijn oorsprong in de Renaissance (la Renaissance).

Oorspronkelijk verwees couvert naar het deksel dat werd gebruikt om bestek en lepels af te dekken. In het midden van de zestiende eeuw, onder het bewind van Lodewijk XIV (sous le règne de Louis XIV), bedekten edelen hun serviesgoed met deksels.

Om vergiftiging te voorkomen, gaf de koning de bedienden destijds altijd de opdracht om de borden en het serviesgoed met deksels af te dekken voordat ze werden opgediend. Hier komt de uitdrukking "mettre le couvert" vandaan, wat oorspronkelijk "het deksel erop doen" betekende en nu "de tafel dekken".

Het eerste bestek was het mes en de lepel (le couteau et la louche), die al in de prehistorie verschenen (la Préhistoire). Het uiterlijk van de vork was later. Pas in de Middeleeuwen (le Moyen-Âge) werd het serviesgoed in de moderne zin (driedelig mes, vork en lepel) officieel geboren.

In de 18e eeuw aten de meeste mensen echter nog steeds met hun handen, inclusief de edelen. In die tijd werd de vork beschouwd als een werktuig van de duivel, dat een van de zeven hoofdzonden (un des sept péchés capitaux) zou inspireren: menselijke gulzigheid (la gourmandise).

De vork


In de zestiende eeuw bracht Catherine de Medicis, een Italiaanse edelvrouw en echtgenote van koning Hendrik II van Frankrijk, de vork van Italië naar Frankrijk.

De vorken die voor het eerst naar Frankrijk kwamen, hadden slechts twee of drie tanden en werden gebruikt om vis en vlees te eten. Koning Lodewijk XIV van Frankrijk verbood zijn kinderen om vorken te gebruiken, zodat ze elkaar er niet mee konden steken. Het duurde enige tijd voordat de vork echt zijn weg vond naar duizenden Franse huizen.

Pas in de achttiende eeuw werden vorken met vier tanden op grote schaal gebruikt. In die tijd was het populair onder de edelen om fraises te dragen. De ingewikkelde en enorme kant van de frises maakte het voor de edelen moeilijk om voedsel in hun mond te stoppen.

Koning Hendrik III was de eerste die dagelijks een vork gebruikte, omdat het eten met een vork vermeed dat zijn gewaad en kraag vervuild raakten (la fourchette lui permettait de s’alimenter sans tacher sa robe et sa fraise).

Het mes mes


In de Middeleeuwen, voordat de vork verscheen, gebruikten mensen een mes om de functie van de vork te vervullen, en de punt van het mes bracht voedsel naar de mond.

Later plaatsten mensen uit bijgeloof kostbare heften (le manche) op tafelmessen om te voorkomen dat ze vergiftigd zouden worden. Tafelmessen waren in die tijd heel persoonlijke spullen en iedereen droeg zijn eigen tafelmes aan zijn riem (chacun avait le sien qu’il portait à sa ceinture).

Met de komst van de vork werd het nut van het tafelmes teruggebracht tot het snijden van voedsel. In de zeventiende eeuw verscheen het vleesmes (couteau à viande). Pas in de negentiende eeuw kwamen tafelmessen officieel in de gewone huishoudens terecht. Ieder gezin was voorzien van meerdere setmessen, zodat de uitgenodigde gasten niet hun eigen speciale tafelmessen hoefden mee te nemen.

de lepel lepel


In verschillende historische achtergronden zijn de materialen en het gebruik van lepels ook verschillend. In het Paleolithicum (le Paléolithique) werden lepels gemaakt van hout of bot; in het Neolithicum (le Néolithique) waren ze gemaakt van keramiek; Eieren werden gegeten; uiteindelijk werden grote en kleine lepels geboren in het oude Rome (la Rome Antique).

Mensen uit verschillende sociale klassen gebruiken lepels van verschillende materialen. De armen gebruikten houten lepels, de middenklasse gebruikte tinnen lepels (en étain), de edelen gebruikten zilveren lepels en de koninklijke familie gebruikte gouden lepels. Dit is ook waar de uitdrukking "Naître avec une cuillère en argent [ou en or] dans la bouche" vandaan komt.

In de zeventiende eeuw werden lepels, net als messen en vorken, privé- en kostbare voorwerpen en werd het familiewapen op de handgrepen van het servies gegraveerd. Een eeuw later maakten goud- en zilverambachtslieden een verscheidenheid aan lepels van verschillende afmetingen voor verschillende doeleinden.

Lepels

“tafel”: de traditionele “grote lepel” dient vele doeleinden en is over het algemeen een vervanging voor de soeplepel.

Tafellepel: De traditionele "grote lepel" heeft een breed scala aan toepassingen en kan over het algemeen worden gebruikt ter vervanging van een soeplepel.

‘soep maken’ of ‘consumeren’

We use cookies to offer you a better browsing experience, analyze site traffic and personalize content. By using this site, you agree to our use of cookies. Privacy Policy